Dit lexicon bevat een korte uitleg van trefwoorden die we in onze trajecten vaak gebruiken. Wij blijven deze lijst aanvullen, dus als je enkele trefwoorden mist, aarzel niet om ons even te contacteren. 

De meeste begrippen uit dit register komen uit het boek Rond Leiderschap. Wij danken de uitgeverij voor haar toestemming. Dit boek kan je rechtstreeks bestellen bij uitgeverij Academia Press (https://www.academiapress.be/nl/producten/leidinggeven-coachen/rond-leiderschap)

A B C D E F G H I L M O P R S T V W Z

Actieplan

Een (project)actieplan geeft een overzicht van de vele acties, die door meerdere mensen of teams moeten worden uitgevoerd, en dit tegen bepaalde deadlines. Meestal wordt dit aangevuld met andere technieken (force field analysis, stakeholder analysis …) om een inschatting van toekomstige obstakels of de aanvaarding bij de rest van de organisatie, klanten enz. in te schatten.

Bron tekst: Rond Leiderschap

After-Event Reviews (AERs)

AER is een methode die kan bijdragen tot leiderschapsontwikkeling. Het is een methode die gebruikt maakt van gestructureerde vragen om systematisch te reflecteren over en het analyseren van iemands persoonlijk leiderschapsgedrag en diens bijdrage tot prestatie resultaten (Ellis & Davidi, 2005). DeRue et al. (2012) constateerden dat individuen die gekenmerkt worden door een hoge mate van consciëntieusheid, openheid en neuroticisme (drie van de “Big Five”-persoonlijkheidstrekken) hier het grootste voordeel uit halen. Het typisch protocol omvat meerdere fasen en open vragen:

  • Vragen om de situatie te  beschrijven
  • Vragen om de impact op de leider te bevragen (om bewustzijn te creëren)
  • Vragen om de beleving te analyseren (wat was de aanpak, de uitkomst, wat zijn alternatieve verklaringen, wat als…?)
  • Vragen over welke lessen kunnen getrokken worden (van deze ervaring, van observaties of anderen die een verschillende aanpak hadden, enz.)
  • Welke (SPORT) acties gaat de leider opnemen.

Agency of zelfmotief

Het motief, waarbij het “zelf” centraal staat. Er bestaan verschilende vormen van, zoals het instrumenteel zelfmotief (materialistisch), het streven naar status, autonomie, zelfontplooiing (competentie)… Mensen met een onvoldoende sterk zelfmotief zijn subassertief, onzeker en twijfelachtig. Mensen die een voldoende sterk zelfmotief hebben zijn assertief, zelfzeker en besluitvaardig. Mensen die een overdreven sterk zelfmotief hebben zijn arrogant, zelfzuchtig en zelfs narcistisch. Beide extremen kunnen pathologische vormen aannemen.

Bron tekst: Rond Leiderschap

Antecedenten voor feedback

Antecedenten zijn stimuli die mensen ontvangen vooraleer ze aan een taak beginnen. Ze omvatten zaken als trainingen, imaginair oefenen, een degelijke analyse van de taken en een uitgebreide beschrijving, job aids of andere manieren om tips ter beschikking te stellen tijdens het uitvoeren van de taak, het formuleren van nabije deeldoelstellingen en aanwijzingen en richtlijnen van de supervisor.

Bron tekst: Rond Leiderschap

Autonome motivatie

Bij deze motivatie hebben mensen het gevoel dat ze er zelf voor gekozen hebben. Autonome motivatie bestaat uit intrinsieke motivatie (plezier aan de activiteit) en geïnternaliseerde extrinsieke motivatie (zelf overtuigd van de noodzaak van iets).

Bron tekst: Rond Leiderschap

Autoritair Leiderschap

Deze stijl is meer “tegen” gericht en wordt explicieter als “slecht” beoordeeld door respondenten. Deze stijl legt op een eenzijdige en onplezierige manier dingen op. Boosheid in allerlei gradaties (woede, irritatie, ergernis, ongeduld…) is een typisch kenmerk van deze stijl. 

 

Bij deze stijl horen volgende kernbegrippen:

  • domineren en dicteren; geen inspraak dulden
  • dreigen met sancties
  • koel en hard uit de hoek komen
  • vaak ergernis en boosheid uitend