De briljante klinische psycholoog Timothy Leary (1920-1996) werd voornamelijk bekend vanwege het populaire model omschreven als de Roos van Leary, de cirkel van Leary of het Interpersoonlijk Circumplex.


Naast het werk rond het Interpersoonlijk Circumplex en psychedelica werkte Leary ook rond thema’s zoals de werkzaamheid van de verschillende psychotherapievormen, verbeelding en fantasie, persoonlijkheid en persoonlijkheidstesting, groepstherapie enz. Sommige onderzoeken waren ernstig of exploratief, andere waren bizar. Na zijn wetenschappelijke periode was er vanaf 1960 een duidelijke wending in zijn leven. Hij wordt in verband gebracht met minder evidence-based zaken, zoals transactionele analyse, NLP, bijna-doodervaringen en heel wat esoterische zaken, waaronder occulte oosterse religies.

Voor hij op basis van experimenten met drugs uit de gratie van de autoriteiten viel, bekleedde hij diverse posities: assistent-professor aan de universiteit van Californië in Berkeley, directeur van The Kaiser Foundation Psychology Research Project (waaruit het interpersoonlijk circumplex ontsproot) en lesgever en onderzoeker aan de Harvard Universiteit.

Midden in de jaren 1950 was Timothy Leary directeur van een onderzoeksteam, The Kaiser Foundation Psychology Research Project genaamd (waar het interpersoonlijk circumplex zijn oorsprong kent). Met geld van de Kaiser Foundation en de United States Public Health Service trachtte deze ploeg voor het eerst op een empirische manier onderzoek te doen naar interpersoonlijke factoren; zeg maar de manier waarop mensen met andere mensen omgaan. 

Het team bracht het menselijk gedrag in kaart in een tweedimensioneel beeld. Dit wordt nu in een cirkelvorm weergegeven, maar is in feite een statistisch model, namelijk een Circumplex. De cirkelvorm komt tot stand door ‘een reeks punten op dezelfde afstand van het centrum en met dezelfde tussenruimte’. Doordat de concentrische cirkels de vorm van een schietroos hebben (zie figuur hieronder), werd hiernaar verwezen als de Roos van Leary. Het was pas door de publicatie van zijn boek dat de roos bekendheid kreeg. Voor alle duidelijkheid: Leary had het in zijn boek nooit over het woord roos.

 








Zijn controversiële en toch wel buitenissige leven zorgde ervoor dat zijn vroeger wetenschappelijk werk minder ernstig werd genomen en op een bepaald ogenblik in de vergetelheid dreigde te raken.

Aanleiding van Leary's onderzoek

Leary startte eerst als assistent onderzoek naar de effecten van psychotherapie en groepsdynamische processen en kwam zo wellicht op het idee om persoonlijkheid te onderzoeken en meetbaar te maken. 

Het initiële doel van het onderzoeksproject bestond eruit om een systeem te creëren waarbij eerder psychologen dan psychiaters psychologische factoren behandelen die fysisch lijden verergeren. Maar het werd al snel duidelijk dat Leary meer interesse had in onderzoek dan in praktijkconsultaties. Leary's groep ontwikkelde de Interpersoonlijke Theorie door gebruik te maken van de data van meer dan 5000 gevallen uit het Kaiser Foundation medisch systeem. 

Leary verwees voor deze theorie uitdrukkelijk naar mensen zoals Sullivan, Mead en Sapir.

De Amerikaanse psychiater Harry Stack Sullivan (1892-1949) keerde zich af van de ideeën van Freud en kende een belangrijke rol toe aan de relaties of het sociaal netwerk van mensen. Zijn ideeën vatte hij samen in de zogenaamde Interpersonal Theory.

George Herbert Mead (1863-1931) was een socioloog met ongeveer dezelfde ideeën en met grote invloed – zijn ideeën staan bekend als Social Behaviorism of de Social Theory of Mind.

Edward Sapir (1884-1939), ten slotte, was een antropoloog en linguïst aan wie Leary zich ook schatplichtig verklaarde.

Leary en zijn onderzoeksteam inspireerden zich op hun werk om op een bevattelijke manier het menselijk interpersoonlijk gedrag te proberen in kaart te brengen. Leary stelt duidelijk "interpersonal behavior defines the most important dimensions of personality" (Leary, 1957,p. 12)

Een tweede bron van onvrede die leidde tot dit onderzoek was het radicale behaviorisme dat het menselijk gedrag omschreef als een louter gevolg van situationele invloeden.

De Eerste Circumplex Publicaties

Omstreeks 1949 werd een eerste schets gemaakt in een poging de interacties tussen personen tijdens groepstherapie in kaart te brengen (LaForge, 1985).

Op basis van wetenschappelijke publicaties blijkt de schets hierboven het resultaat te zijn van meerdere avonden brainstormen over de onderlinge verbanden tussen de interpersoonlijke mechanismen. Hoewel de voorstelling niet cirkelvormig was, werden de twee hoofdfactoren (assen) intuïtief benoemd als ‘Dominance & Submission’ (verticaal – later Agency) en ‘Hate & Love’ (horizontaal, later Communion). Verder lezen we nog de woorden Deprivingness, Nurturance, Dependingness en Demandingness. Er volgden artikels in 1951 en 1954 over het thema. In 1951 werd deze meer wiskundige werkwijze in een gezamenlijk artikel beschreven (Freedman et al., 1951).

De voorstelling van de menselijke interactie in een cirkelvorm werd voor het eerst gepubliceerd in 1954 (La Forge et al., 1954). Het bestond uit zestien interpersoonlijke mechanismen ('Dominate', 'Punish', 'Love' en 'Trust') met drie niveau's van intensiteit: 'mild', 'average' of 'appropriate', en 'intense' of 'extreme'.

Het was echter een zekere Guttman die in 1954 voor het eerst in een publicatie de term Circumplex gebruikte. Er was dan nog geen sprake van het Interpersoonlijk Circumplex, maar hij werd wel opgenomen in de groep rond Timothy Leary.

In 1957 verscheen van de hand van Timothy Leary het boek Interpersonal Diagnosis of Personality. Het was gebaseerd op het onderzoek van zijn kernteam van vier personen, omringd door andere psychologen en medewerkers. Op dat moment stond de cirkelvormige voorstelling van het interpersoonlijk gedrag natuurlijk centraal.

Het boek is bijzonder, want het werd nog in 1957 door de American Psychological Association (APA) gelauwerd als het beste boek over psychotherapie.

 

Six reasons why the Interpersonal Circumplex is becoming relevant to business